Na de novelle "Bert, een dorpsprofeet" van Kapelaan Van der Donck, beginnen wij nu met het publiceren van een reeks over "Volksgebruiken".
Luc Stalmans (°1926-†1996), stichtend lid van de Liller Heemkundige Kring, schreef in ons tijdschrift "Het Liller Heem", tientallen artikels over oude volksgebruiken.
Geboorte
Overal waar er mensen werken en leven gebeuren er dingen die vanaf de geboorte tot aan de dood toe, dit leven beheersen of beïnvloeden. Het zijn vastgeankerde gewoontes, die van geslacht tot geslacht werden overgegeven. Die "dingen" noemden men volksgebruiken. Overal wordt men ermede geconfronteerd, mogelijk verschillend van plaats tot plaats, veroorzaakt door het milieu waarin het gebeuren zich voordoet.
Alles begint bij het leven. Als een jong echtpaar de indruk had kinderloos te blijven, dan werd algauw een bedevaart georganiseerd, om aan dit euvel te verhelpen. Kinderloosheid werd aanzien als onheil. Moeder-schap daarentegen betekende rijkdom.
Naast het gestelde vertrouwen in Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoop werd de jonge moeder in verwachting door haar omgeving met raad en daad bijgestaan. Zich verschrikken was ten zeerste uit de boze. Evenmin mocht er gekeken worden naar intens vuur en te mijden was ook het bezichtigen van afzichtelijke of duivelse afbeeldingen. Zo dit alles verwaarloosd werd, was het gevaar niet denkbeeldig dat de baby zou geboren worden met bepaalde geboortevlekken, die dan de allergekste vormen konden aannemen. Een voortdurend goede humeur tijdens de zwangerschap en het bekijken van mooie plaatjes waren waarborgen voor het krijgen van een mooie baby. Een vaste waarborg hiervoor 's morgens bij het opstaan, een korst brood te eten, die met "goei" boter besmeerd was.
Voor kinderen die omtrent de aanstaande blijde gebeurtenis moesten "voorgelicht" worden, was er steeds een pasklare uitleg voorhanden. De ooievaar, die menig jong echtpaar gelukkig heeft gemaakt, was in deze voorlichting niet zo erg hoog aangeschreven en bracht in onze streek weinig of geen kindjes. Inspelend op het kanaal, zijn massa's kindjes met het schip aangekomen. Ook de kool en vooral dan de bloemkool- in onze streek waren er immers geen - waren de meest aangewezen planten waaruit een kindje te voorschijn kon komen. Ook via de palmbos in de tuin is menig kind in zijn wiegje beland. Vandaar dat iemand, die te nieuwsgierig informeert naar dingen die voor zijn geboorte zijn gebeurt, als antwoord krijgt: "toen zat gij nog achter de palmbos". Later dan, als de boot, de kool of andere vindplaatsen niet meer verdedigbaar waren, zijn vele baby's via het vliegtuig in de huiskamer beland.
Als de geboorte naderde werden meestal de kinderen ondergebracht bij familie of buren. In de meeste ge-vallen gebeurde de geboorte zonder dokter. Gewoonlijk was het een meer ervaren vrouw, die de moeder hielp bij de bevalling. Betje van de Kompen (Elisabeth Stoelen) heeft vele jaren geholpen bij de bevallingen. Later kwam de "goei vrouw" (vroedvrouw), hiervoor opgeleid, deze taak overnemen. In Lile werd dat gedaan door Lena ? uit Achel en Maria Sweron, toen wonende in de huidige Kompenstraat.
Het pasgeboren kind werd algauw het voorwerp van allerlei vaststellingen, waaruit moest blijken welk een soort van kind er dan wel geboren was.
Graag had men dat een kind op zondag werd geboren, of liever nog op Kerstdag. Kinderen op die dagen geboren, waren gelukskinderen. Nog is bekend, het kind "geboren met de helm". Men had ontzag voor zulk kind, dat voor het geluk geboren was en aan wie bijzondere eigenschappen werden toegeschreven. Aan alles en nog wat hechtte men belang - vb. open- of gesloten vuistjes, om voor de boorling de meest gunstige voorspellingen te doen. In dit verband werden eveneens de deugden en de mogelijke ondeugden van de meter en de peter ter berde gebracht. Er werd immers van uitgegaan dat het kind later "zou trekken op zijn peter of zijn meter".
De aangifte bij de burgelijke stand werd meestal onmiddellijk en zonder veel omhaal afgewerkt. Het dopen was de eigenlijke gebeurtenis van de dag en had gewoonlijk plaats drie dagen na de geboorte. Geflankeerd door peter en meter, werd de boorling door alle weer en wind naar de kerk gedragen. Dit dragen gebeurde door een oudere buurvrouw, die als dat maar enigszins kon, het altijd deed in die buurt.
Op het Zand heeft Drieka Bollen-Thijs menig kind naar de kerk gedragen.
Goed gedoopt was het kindje dat luidruchtig weende wanneer de priester het zout op de tong strooide. Werd er niet geweend bij het ontvangen van het zout, dan zag men zonder meer een "stevige drinker" in de boorling. Na dit doopsel, en als de pastoor en de koster hun "drinkgeld" hadden ontvangen, kon het "tweede doopsel" een aanvang nemen.Menig sterk verhaal is hierover verteld. In het naar huis gaan, begon men reeds te feesten, omdat het kind gedoopt was. De herbergen die langs de weg naar huis lagen, werden aangedaan. Menig pintje werd gedronken op het nieuwe leven met een zuiver zielke. Verraderlijk was het echter winterdag, wanneer het drinken van een witje bij een rood gloeiende kolomstoof een feest was. Er werd natuurlijk naar een borreltje niet gekeken op deze feestdag! Het is dan ook meer dan eens gebeurd dat de draagster in plaats van één "mens" drie "mensen" naar huis moest brengen. Het gebeurde ook wel dat de draagster evengoed haar borrel of likeurtje meepikte in de herberg. Voor waarheid is verteld dat men in zulk geval meemaakte, dat het gezelschap terug in het jonge gezin aanbelandde zonder de boorling. De draagster had hem doodeenvoudig vergeten in de herberg. Echt gebeurd is wel dat men een schreeuwende boorling deed zwijgen door zijn "tutter" in de jenever te stoppen.
Na het doopsle begon het "kindje kijken". Buurkinderen, kinderen van familie en vrienden en hun ouders kwamen op bezoek. In tegenstelling tot andere streken was men hier niet zo gul met het uitdelen van snoep.In het ene gezin werd gul peperkoek of "kinnekeskak" uitgedeeld. Andere gezinnen hielden het bij suikerbonen. Deze waren verpakt in een puntzakje waarop een kinderkopje in kleur was aangebracht. Al naargelang de boorling een jongen of een meisje was, waren deze puntzakje roze of blauw. vanzelfsprekend kreeg de jonge moeder geschenken aangeboden van de bezoekers. Het bezoek had meestal plaats in de negen dagen die volgde op de geboorte. Vooral werden aan het gezin zaken gegeven die van pas kwamen. Als allereeste kwamen de buurvrouwen op bezoek. Dit gebeurde in de vroege avond en zij kwamen met "de kromme arm" wat inhield dat zij allerlei levensmiddelen bij zich hadden, opgeborgen in een korf. En als u weet dat deze korf aan de arm werd gedragen weet u ook meteen de betekenis van "de kromme arm". Op de late avond kwamen dan meestal de mannen hun vrouw afhalen en werden op een borrel getrakteerd. Meisjes op vrijersvoeten staken graag een helpende hand toe in het gezin van de boorling. Immers eenmaal de dag om en donker geworden, mocht zij niet alleen naar huis. Het was gewoonlijk "harer vrijeré die moest zorgen dat ze door "den donkeren" veilig thuis geraakte.
Eenmaal de negen rustdagen om, kon de jonge moeder weer aan de slag. Alleen naar de kerk gaan mocht niet. Enige weken na de geboorte, ging de moeder opnieuw naar de kerk. Dit gebeurde meestel in gezelschap van een buurvrouw en voor of na een heilige mis. Dit gebeuren ws de "kerkgang", of een rite waarin de vrouw die moeder is geworden bij haar eerste komst naar de kerk, dank zegt voor het ontvangen van het kind. Achter in de kerk werd de moeder opgewacht door de priester. Met een brandende kaars in de hand werd gegaan naar het altaar van O.L.V. alwaar de gebruikelijke gebeden werden opgezegd. Na deze kerkgang was de moeder weer opgenomen in het gemeenschappelijke leven en kon ze verder zorgen voor haar jongste kind. En die zorgen waren wel nodig.
Was me bijgelovig werd aan de ingang van de slaapkamer waar het kindje sliep, een kruis verborgen. De kwade geesten, de kwade hand of andere kwelgeesten zouden het kindje geen kwaad kunnen doen. Vooral de kinderstuipen, "de stoepen", werden gevreesd, als voortkomende van de kwade hand. Dat deze kwade hand eigenlijk de onwetendheid vertegenwoordigde, wist men toen nog niet. Langs allerlei wegen heeft men deze "kwade hand" stilaan buitenspel kunnen plaatsen en dat alle middelen hiertoe goed waren, is te merken aan de oude trouwboekjes. Onder de titel "Verschillende raadgevingen" is vermeld o.a. Voorkomen is beter dan genezen, ene wel begrepen gezondheidsvoorzorg op ene verstandige manier toegepast zijn voldoende om later veel geld, drogen, pijnen en nutteloos verdriet te sparen.
Luc Stalmans