Op "Sint-Houbrecht mag er geen rad draaien", aldus een volkse uitspraak in Lille en omgeving nog voor de eeuwwisseling. De betekenis van deze uitspraak was duidelijk. Op het feest van Sint-Hubertus, 3 november mocht er helemaal niet gewerkt worden, en was een erkende kerkelijke feestdag. Meteen was een begin gemaakt met een ganse reeks van feestdagen waarvan er op dit ogenblik slechts enkele zijn overge-bleven. Sint Maarten, wiens feestdag op 11 november wordt gevierd, heeft in sommige plaatsen weten stand te houden.In Sint-Huibrechts-Lille werd destijdswel eens geprobeerd het Sint-Maartensvuur te doen heropleven, echter zonder resultaat. Dit is alleszins begrijpelijk, te meer daar de zin van dit vuurtjestoken niet is begrepen. St.-Elooi echter staat op een goed blaadje bij de smeden, metaalbewerkers en op sommige plaatsen nog bij de landbouwers. De naamdag van St.-Barbara, onze mijnwerkers noemen haar St.-Baar, is telkenjare weer een reden tot een gezellige samenkomst van onze mijnwerkers.
Hoogtepunt tijdens deze maanden is nog altijd het feest van Sint-Nikolaas. Deze mysterieuze heilige Niko-laas werdrond 250 in Patras (Klein Azië) geboren, en werd later bisschop van Myra. Deze aanstelling vond zijn reden in het feit dat Nikolaas zeer begaan was met kinderen, en eveneens omdat hij als rijke man een beurs met geld in de kamer van arme meisjes wierp. Met dit geld konden zij dan een bruidschat kopen. Tot op heden blijft de heilige Nikolaas de ongekroonde kindervriend, die zich door de eeuwen heen wist aan te passen aan de wisselende omstandigheden.
Het begon gewoonlijk midden november, wanner Nikolaas met zijn schimmel langs en manestraal naar de aarde gleed met zakken vol speelgoed. Jammer was wel dat hij vergezeld was van zwarte pieten, die in de verste verte niet te vertrouwen waren. Vooral in Lille niet. Nikolaas heeft zeker altijd zijn kwaadste zwarte pieten naar Lille gestuurd. Akelige zwarte pakken, voorzien van een rooie tong en te rode horens. Men zag van het lichaam niets dan twee glinsterende ogen, die je maar steeds in het oog hielden. En, als er in die donkere novemberavonden plotseling rond slaaptijd iemand voorzichtig belde, of bedeesd op de deur klopte, dan waren de kinderen gerust. Zij wisten dan dat Nikolaas nog even voorbij kwam met wat lek-kers. Werd er echter ruw geklopt of gebeld dan waren er twee mogelijkheden. Ofwel was het een ondeu-gende Nikodemus die de kinderen nog wat wilde plagen, of het waren zwarte pieten die opdracht hadden gekregen hier of daar een stouterik op te halen. Een gewetensonderzoek was al snel gebeurd. En welk kind zou op die bepaalde dag echt niets gedaan hebben? Een appel weggenomen of gevochten met broer of zus? Er waren in die dagen zoveel van die pekelzonden die gewichtig genoeg waren om de toorn van de zwarte pieten op te wekken en bijgevolg in de zak te moeten. Neen, dan kon Nikolaas zelf beter "binnen komen". Hij had dan wel dat dikke boek in de hand, waarin nauwkeurig al je tekortkomingen waren geno-teerd.Met zachte stem werden al die fouten nog eens kenbaar gemaakt aan de erbij staande huisgenoten. En als Nikolaas dan met een vermanende vinger om beterschap verzocht, kon zwarte piet dreigende geba-ren maken met zijn zak en rammelende ketting. Met een geruststellend gebaar riep dan Nikolaas zijn zwar-te pieten tot de orde en redde aldus het slachtoffer van god-weet welke folteringen. En menig twijfelaar was er in die uren dan weer rotsvast van overtuigd dat, ondanks alle betweterijen van de oudere jongens, de heilige Nikolaas en zijn zwarte pieten wel echt bestonden. En die overtuiging werd nog gesterkt bij het zien van de zak van zwarte piet. Twee benen die uit zijn zak staken, wezen er immers op hoe ernstig dan wel die bedreiging van "het in de zak steken" moest worden opgenomen. Nikolaas (Toon Franssen) zal er vermoedelijk nog veel plezier aan beleven als hij alle goede voornemens en beloften herinnert, aan hem kenbaar gemaakt gedurende zijn Nikolaas ambtsperiode. Als Nikolaas of zijn helpers geen tijd hadden om "binnen te komen" of iets langs schouw of venster te werpen, dan kon nog altijd de schoen of de klomp on-der de schouw gezet worden. Het alziend oog van onze Heilige man ontdekte meestal dit verzoek. Hoe dichter 6 december naderde, hoe meer opgewonden de kinderen raakten. Echte wildebrassen en twijfelaars werden met de dag kalmer. Brieven werden aan Nikolaas geschreven en bij de minste fout of vlek herschreven !
Voor het slapen gaan werd met vader en moeder de tafel klaar gemaakt waarop Nikolaas de geschenken moest deponeren. Elk kind had zijn bord. Om niets aan het toeval over te laten, werd eveneens gedacht aan het paard van Nikolaas. Hooi, bieten, wortelen en suiker werden in het bord gelegd, zodat het paard, terwijl Nikolaas binnenshuis de geschreven brieven las, buitenhuis op zijn gemak kon eten.
Datzelfde ceremonieel speelde zich eveneens af bij grootmoeder en grootvader wanner deze gulhartig hadden beloofd Nikolaas even binnen te roepen. Slapen was moeilijk. De wetenschap echter dat Nikolaas niet kwam als er niet geslapen werd, deed wonderen. Allen de twijfelaars hadden het moeilijk. Zij konden echt niet slapen. En zo gebeurde het dan in die dagen dat Jef en Driek zich voor de open kelderdeur had-den gensteld. Zekerheid moesten ze hebben ! En alle twijfels omtrent de zekerheid dat Nikolaas met zijn geschenken uit de hemel kwam, werden weggenomen toen Jef zijn vader hoorde zeggen aan zijn echtgeno-te: "Dit paard zullen we aan J ef geven." In de stellige overtuiging dat hij met dit paard, maar ook in het ge-heel niets kon aanvangen, heeft hij dan luidkeels geroepen: "Ik moet geen paard hebben ! Gij met het maar aan Driek geven !"
Ondanks alle geschreven brieven en wensen, bleef de morgen van Nikolaas altijd een verrassing. De eerste aanblik was een vol beladen tafel, waarop bij nader inzien toch niet alles stond, wat er had moeten staan volgens de wensen. Het gebeurde in sommige gezinnen, datNikolaas reeds alles had weggegeven aan de kinderen die echt heel arm waren. Geen speelgoed dus ! Er lagen dan wel op tafel heerlijk blinkende sterappelllen of sappige kromstaarten, een broek, een muts of wanten. Nikolaas gaf in de grote gezinnen alleen maar zaken die echt nuttig waren. Later dan, wanneer vader en moeder wat meer geld hadden over-gehouden, gaf Nikolaas ook al wat meer. Naast de appelen en peren, kon het zijn dat hij voor het ganse gezin één kiendoos meebracht of gebeurlijk een ander spel waaraan het ganse gezin kon meedoen. En hoe meer geld er verdiend werd in het gezin, hoe meer Nikolaas meebracht. Bouwdozen met hun roze venster-jes waren zeer in trek. Kiendozen, blokkendozen, de mooie zingdop, de stevige pindop, huven en veel-kleurige knikkers hebben jarenlang hebben jaren lang hun plaatsje gehad op het bord. Veelkleurige naai-dozen en poppen van "schink" of geperst karton werden aan de meisjes bezorgd. Op het blikken "cuisi-nièrken" werd gekookt en gebakken wat in het winkeltje van Nikolas werd verkocht. En al wa het dan maar slappe koffie of suikerwater, uitgeschonken in het platen- of porseleinen serviesje, smaakte het alsof er op de ganse wereld niets lekkerders bestond. En dan waren er ook nog de drama's, grote of kleine, na het bezoek van Nikolaas. Van al de massa's voetballen, die op de borden waren gelegd, belandden er overdag meer dan eens in het verkeerde doel. Menig huisvader zal het zich beklaagd hebben zulke voetbal te hebben aangekocht, als hij bij zijn thuiskomst 's avonds moest vernemen welk glaswerk op het naam-feest van Nikolaas in zijn huis was gesneuveld ! Even treurig was het gesteld met de slordige ruiter die zijn paard in de nacht liet buiten staan. Dat het de hele nacht geregend had, kon hij 's anderendaags wel vast-stellen. De gevolgen ervan moest hij ervaren bij het bestijgen van zijn ros. De nachtelijke regen had zijn kartonnen ros zo week gemaakt dat hij na het bestijgen ervan nog eigenaar bleef van een plank met vier wieltjes, waarop eens zijn paard gemonteerd was. Na een paar dagen wad de ruiter over zijn grootste ver-driet heen. Met de wetenschap dat moeder op Nikolaasdag nog vele hespen, vissen en sigaren, allen ge-maakt van suiker en overgoten met een laag chocolade, had opgeborgen tot aan het kerstfeest, had hij toch weer iets om met blijdschap naar toe te leven.
Kerstmis is een familiefeest bij uitstek. Voor de mensen van toen was Kesrtdag een kerkelijke zondag. Hij die op woensdag na de derde zondag van de advent (quatertemperwoensdag) de gulden mis niet had bij-gewoond, ging naar de "middernachtmis". Deze middernachtmis had gewoonlijk plaats te 05u00 in de morgen. Elke priester mocht die dag drie heilige missen lezen. Buiten de nachtmis woonden in de voormiddag praktisch alle mensen nog 3 heilige missen bij. Er was ook nog de gedurige aanbidding, wat inhield dat de gelovigen van de verschillende gehuchten op kerstdag en tweede kerstdag één uur lang kwamen bidden voor het Allerheiligste dat was uitgestald in de kerk. Om 15u00 waren de Vespers. Weinig mensen bleven weg uit deze Vespers. En zo gebeurde het dat de bewoners van het Zand, die aanbidding kregen toegewezen, twee uren naast de kerkdienst van de voormiddag, ook nog twee uur lang gedurende de namiddag in de kerk verbleven ! De kerstboom zelf vond, op enkele uitzonderingen na, zijn plaats in onze huiskamer even vòòr de tweede wereldoorlog. Voorgehouden werd, dat de kerstboom een heidens gebruik was. Wel stond er op iedere kast of schouw een kerstkribbe, gestampt uit karton en veelkleurig bewerkt. En al naargelang de beurs werd opengetrokken, kon er een stal aangeschaft worden waarin alleen het kindje Jezus was opgenomen met zijn ouders, of een uitgebreid geheel met herders, koningen, schapen enz. Veelkleurige kaarsjes stonden rond de kribbe, in karton of ijzeren houdertjes. Eenmaal de kerstboom zijn intrede had gedaan, werden daarin allerlei snuisterijen aangebracht, die meestal nog van Nikolaas afkomstig waren. Glazen vogeltjes, engelen en bollen vonder er evengoed 'n plaatsje, samen metde "gele, blauwe en/of groene kerstmiskerskens". En wat dit jaar gebeurde bij de ene - en de andere dacht, dat dit bij hem of bij haar niet kon voorvallen, en wat dan het volgende jaar toch gebeurde - was dat de kerstboom uit oorzaak van brandende kaarsen vuur vatte ! Na het blussen van die brand bleek tot ieders verdriet, dat er van de vogeltjes, de engelen en de bollen slechts een ruïne overbleef. Van echte kerstgebruiken, zoals er in andere provincies wel eens voorkwamen, was er in Lille geen sprake.
Hetzelfde kon worden gezegd van nieuwjaarsdag. Het gezinslid dat de dag voor nieuwjaar het laatste uit zijn bed kwam, was gedurende het hele jaar opgeschept met de bijnaam "kwak". Het "doorkaarten" is nog altijd in gebruik bij vele families. Afwisselend wordt dan ieder jaar bij de ene of andere familie op de avond voor nieuwjaar gekaart tot na middernacht.
De hoofdtoon lag wel op de nieuwjaarsbrief. Met de grootst mogelijke zorgzaamheid werden, onder de deskundige leiding van de meester of zuster, de nieuwjaarsbrieven neergeschreven. Vooral de brief bestemd voor peter, meter, heeroom of grootouders moest bijzonder goed verzorgd worden. De brieven gingen door de handen van vele tantes en nonkels. Deze moesten aldus een goede indruk krijgen van de mogelijkheden van hun petekind. In afwachting echter dat de nieuwjaarsbrieven konden worden voorgelezen, moesten deze verborgen worden, want de ouders mochten de brief niet gelezen hebben voor-dat hun kind hem zelf voorgelezen had. Zeker waar is dat er eens iemand zijn nieuwjaarsbrief zodanig had verstoken dat deze niet terug gevonden werd. Waar zou kunnen zijn , dat een nieuwjaarsbrief die op zolder in het losliggend koren was verstopt, door de muizen half was stuk geknabbeld.
Bij feesten horen geschenken. Van moeder en vader kreeg men meestal een peperkoek in de vorm van een hartje, versierd met suikerkorrels. Bij peter en meter kon er wel eens een geldstukje af. Bij de grootouders waar 's namiddags de kinderen en kleinkinderen samen kwamen, was het wel heerlijk. Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrieven en het opzeggen van de nieuwjaarsversjes, trakteerden de grootouders op eigen gebakken Limburgse vlaai.
Een vaste gewoonte was het in Sint-Huibrechts-Lille, dat iedere inwoner op nieuwjaarsmorgen een brief op zijn deur bevestigd kreeg. Deze brief bevatte de nieuwjaarswensen van de Witte Broeken. In ruil voor deze wensen gingen de leden van de Witte Broeken na nieuwjaar op bedeltocht. Het opgehaalde geld diende vervolgens, om hen later een paar plezierige karnavalsdagen te bezorgen.
Wat nu ook weer stilaan teloor gaat, is het schrijven van nieuwjaarskaarten. Het zal de vraag zijn of de hoge kosten hierin een rol spelen, dan wel de teloorgang van het een gebruik. Vooral de kinderen schreven kaarten bij de vleet. Op elke nieuwjaarsdag werd ongeduldig uitgekeken naar de facteur, die moest immers op nieuwjaarsdag werken, om te weten wie dan wel aan wie zou gedacht hebben op de feestelijke dag. De teleurstelling was dan groot wanneer deze briefdrager zijn ronde niet afgewerkt kreeg. De gedronken borrels en de winterse koude waren er wel eens de oorzaak van, dat de briefdrager geen vaste grond meer onder de voeten meer voelde en noodgedwongen naar huis toe moest geholpen worden.